Van een vertraagde spraak- en taalontwikkeling wordt gesproken wanneer een jong kind in zijn spraak en taal duidelijk achterblijft bij leeftijdgenootjes. Het kind spreekt nog niet of het spreekt opvallend minder, in onvolledige, kromme zinnen. Het spreken is minder goed verstaanbaar en soms begrijpt het kind niet goed wat er gezegd wordt. Een vertraagde spraak- en taalontwikkeling kan samenhangen met andere stoornissen zoals slechthorendheid of een algehele achterstand.
Het komt ook voor dat het kind slecht spreekt zonder dat er een duidelijke oorzaak voor gevonden wordt. Bij een vertraging in de spraak- en taalontwikkeling wordt het kind niet goed door de omgeving begrepen en het kan zich niet goed uiten. Dit kan tot gedragsproblemen leiden als opstandigheid en driftbuien als het niet begrepen wordt. Sommige kinderen gaan zich juist steeds meer terugtrekken. Ook het leren op school kan moeizamer verlopen.
Er wordt zorgvuldig onderzoek gedaan naar de taalontwikkeling van het kind. Het is belangrijk zo veel mogelijk informatie te verzamelen, zodat er zo gericht mogelijk aan de taalontwikkeling gewerkt kan worden.
Soms wordt er door de logopedist, leerkracht of arts een algeheel ontwikkelingsonderzoek (psychologisch, logopedisch en gehooronderzoek) geadviseerd. In een onderzoeksinstituut kan dan bepaald worden of er sprake is van stoornissen die de (taal)ontwikkeling van het kind kunnen belemmeren.