Soms komt het praten niet of moeizaam op gang. Kinderen spreken dan verkeerd of sommige kinderen zelfs niet. Een mogelijke oorzaak hiervan kan zijn verbale ontwikkelingsdyspraxie. Verbale ontwikkelingsdyspraxie heeft te maken met de bewegingen van de lippen en tong. Het kind heeft moeite met het programmeren, afstemmen en controleren van de bewegingen die nodig zijn voor het spreken, eten en/of drinken.

Het kan voorkomen dat klanken onherkenbaar zijn of ze komen op de verkeerde plaats in een woord terecht. Het komt voor dat het kind de klank wel in het ene woord kan maken en niet in het andere. Het kan zelfs zo zijn dat een klank of woord niet uitgesproken kan worden, terwijl het op een andere moment wel lukt. Zo kan het zijn dat een kind wel een kaars uit kan blazen, maar de klank [f] niet uit kan spreken.

De articulatie en mondmotoriek worden onderzocht, ook het eten en drinken worden geobserveerd. Nader onderzoek door een andere specialist kan nodig zijn. De therapie is gericht op het verbeteren van de aansturing van de spieren van lippen, tong, kaak en gehemelte. Een geregelde en consequente training, ook thuis, is hierbij erg belangrijk. De moeilijkheid van de oefeningen wordt opgebouwd met als doel de spraakverstaanbaarheid te verbeteren.

De duur en resultaten van de logopedische therapie zijn afhankelijk van het type en de ernst van de uitspraakproblemen en van het tijdstip waarop de therapie begonnen is. De therapie kan al op zeer jonge leeftijd (twee á drie jaar) starten.