Klanken, die we gebruiken tijdens het spreken, worden gevormd door de lippen en de tong, maar ook door de neusholte (resonantie). De spraakklanken kunnen te veel of juist te weinig door de neus klinken. Bij open neusspraak kan het een gewoontevorming zijn, bijvoorbeeld door een operatie aan de neusamandelen. De spieren van het zachte gehemelte kunnen ook verminderde kracht hebben of verlamd zijn, als gevolg van een ziekte of aandoening. Bij een lip-, kaak- en/of gehemeltespleet (schisis) komt open neusspraak ook voor.

Bij gesloten neusspraak klinken de spraakklanken alsof het kind neusverkouden is. Dit kan veroorzaakt worden door verminderde neusdoorgankelijkheid (scheef neustussenschot, vergrootte neusamandelen of zwelling van het neusslijmvlies).

Er zal onderzoek gedaan worden naar de nasaliteitsstoornis. Mogelijk vindt er nader onderzoek plaats door een KNO-arts. Afhankelijk van de oorzaak wordt er een behandelplan opgesteld.