Gehoorverlies kan veroorzaakt worden door aangeboren afwijkingen maar ook door middenoorontstekingen. Middenoorontstekingen die gepaard gaan met vocht in het middenoor kunnen slechthorendheid veroorzaken. Middenoorontstekingen komen bij jonge kinderen veel voor; na 5 à 6 weken zijn de klachten meestal voorbij en het kind hoort weer goed.

Kinderen die in de eerste levensjaren regelmatig middenoorproblemen met gehoorverliezen hebben, kunnen problemen krijgen in de spraak- en taalontwikkeling.

Door het verminderde gehoor kan het kind gesproken taal moeilijker verstaan en dus ook minder goed imiteren en toepassen. In de spraak vallen dan vooral uitspraakproblemen op.

In de taal kunnen woordenschat en zinsbouw zich minder goed ontwikkelen. Bij twijfels over het gehoor zal er advies worden gegeven om het gehoor nader te laten onderzoeken door bijvoorbeeld een KNO-arts of audiologisch centrum. Ook kan een medische ingreep, zoals het plaatsen van trommelvliesbuisjes, noodzakelijk zijn. In de praktijk worden kinderen begeleid met spraak- en/of taalproblemen die zijn veroorzaakt door gehoorproblemen.